top of page
IMG_7652 2.jpg

Ze noemen mij de geluksvogel, 

Diegene die alles voor mekaar krijgt.

 

‘Zij zou het wel zijn’ hoor ik ze mompelen,

Het ene oor in en het andere oor uit .

 

Ze noemen mij de uitzondering,

Ze noemen mij het meisje, 

Dat God heeft gezegend. 

 

Ondanks al het kwaad,

Zeggen ze, ‘poeh wat een kanjer’

Die liep een pad…

 

En zo staan ze voor mij,

En zingen ‘proficiat!’

 

Ze filosoferen over mijn leven,

Ze spelen ‘engel of bengel’

En denken het allemaal te weten.

 

Ze peinzen en overwegen,

Ze beraden zich en reflecteren,

Op mijn daden en mijn verleden.

 

Ze gissen naar mijn toekomst,

En menen een mening te hebben over mijn leven.

 

Ze willen mij aanraken, ze willen mij helen,

Ze willen mij vasthouden, maar mij niet delen.

de geluksvogel

IMG_7626 2.jpg

Ze willen mij lege cadeaus geven, 

En mij aan hen vast laten kleven, 

Want zij denken ‘zo kan zij nooit alleen zijn’. 

 

We verpakken haar in een heel klein doosje,

Met wel tien verschillende lintjes,

In tien verschillende kleuren,

Met wel tien verschillende knopen,

 

Want zo kan zij haar hartje nooit openen.

 

Zo zijn wij allemaal veilig en beschut,

Zo bestaat er geen gevaar voor ons,

En raken we ook nog eens niet uitgeput.

 

‘Ja zo komt het goed’ denken ze, en stellen zichzelf gerust.

Ze eisen bijgewerkt rapport de hele klok rond,

Zodat ze zelf een fatsoenlijke nachtrust krijgen.

 

‘Slaapt ze goed?’ ‘Staat ze nog?’ ‘Eet ze genoeg?’

‘Ja.’,

‘Oh dan zit het wel goed.’

 

‘Het moet allemaal foutloos’ fluisteren ze,

‘Het moet correct, gepast en netjes’ hoor ik door de gangen heen,

Maar de dialogen verdwenen

En werden na verloop van tijd een praatje of een mededeling, 

Een vlug overleg en een gedachtewisseling. 

 

Ondertussen noemen ze mij de geluksvogel.

Die haar vleugels weer wijd heeft gespreid, 

Die allang afscheid heeft genomen

En daar zweeft in alle vrijheid.

IMG_7649 2.jpg

Haar boosheid is verloren,

De eenzaamheid niet meer voelt, 

En haar gezondheid weer heeft gevonden.

 

Die haar naamloosheid is kwijtgeraakt, 

Die in alle gezelligheid en saamhorigheid weer terug glijdt.

En haar opgetogenheid weer heeft ontwaakt

Een nieuw leven is begonnen.

 

‘Ja.’ Zeggen ze,

‘Het werd ook wel tijd.’

 

Ze kijken mij aan,

Maar zien mij niet.

Ze raken mij aan,

Maar voelen mij niet.

Ze horen mij toe

Maar luisteren niet. 

 

‘Ja’ denk ik,

‘Ik bofkont, ik mazzelaar’

 

Die geluksvogel,

Was ik die maar.

  • LinkedIn
  • Instagram

© 2025 Lovis Somer

bottom of page